VERKLARENDE WOORDENLIJST : >
.....in bewerking.....
aanvalsdrempel : een geheel, optelling, van uitlokkende faktoren;
individueel zijn ze onschadelijk maar als ze samen voorkomen
zullen ze een aanval uitlokken. Iemand met een lage
aanvalsdrempel heeft meer kans op aanvallen.
abdominaal : in de onderbuik
absence : afwezigheid, petit mal; er zijn meerdere soorten,
genoemd naar de verschijningsvorm.
absence-status : toestand waarin de absences elkaar snel opvolgen.
abstinentie : ontwenning
acne´ : huiduitslag
A.C.T.H. : een corticoop hormoon (familie van cortison) dat aan
zeer strenge bepalingen inzake toediening onderworpen is.
adversieve absence : wordt gekenmerkt door ongekontroleerde zijwaartse
bewegingen van de oogbol, soms met een draaiing van het lichaam
om zijn eigen as; draairichting kan een aanwijzing zijn voor de
ligging van de epileptische haard; wordt ook Rotarische absence
genoemd.
afasie : vermindering of verlies van het vermogen zich uit te
drukken door middel van spraak, schrift of teken.
ambulante : zonder
opname in het ziekenhuis
anencephalie : geen of verminderde hersenontwikkeling
anamnese : ondervraging van de patiënt en eventueel van de
familie, door de arts, om zich een beeld te vormen van het
ontstaan en het verloop van de aandoening
anemie : bloedarmoede
aneurisme : zak- of spoelvormige verwijding van een slagader; ook
aneurysma.
angioom : vaatgezwel door uitgezette of gekronkelde bloedvaten;
ook angioma.
antacida : geneesmiddelen die overtollige zuren, in het bijzonder
maagzuren, binden
anti-depressiva : medikatie vooral bedoeld om de stemming te verbeteren,
een depressie of geestelijke instorting af te remmen of op te
heffen.
anxiolytische medikatie : speciaal bedoeld om angst en onrust weg te nemen.
anorexie : verlies van eetlust ; magerheid als gevolg hiervan
astatische myoclonieën : myoclonieën (zie verder) die geen vast patroon volgen,
die telkens anders zijn.
athetose : onophoudende, onwillekeurige, langzame buig- en
strekbewegingen van vingers en tenen.
atonische aanvallen : worden gekenmerkt door plotse spierslapte (en daardoor
valpartijen); bewustzijn is meestal zeer kort afwezig; behoort
tot de gegeneraliseerde aanvallen (ganse hersenmassa is er bij
betrokken).
atrofie : verminderen in volume en werking van een bepaald orgaan
(bvb. spieren).
atypische absence : bewustzijnsvermindering is minder plotseling dan bij de
typische of klassieke absence; indien bewustzijnsverlies, dan
slechts enkele sekonden.
ataxia : waarbij de kontrole van de bewegingen onvoldoende,
onzeker is
arteriografie : Röntgenonderzoek van een of meer slagaders na
inspuiting van een contrastmiddel.
------------
benzodiazepines : algemene benaming voor tranquilizers
(kalmeermiddelen);behoren tot de groep van stoffen die
verschillende effekten opwekken : angst en onrust
wegnemen, kalmeren, slaap inleiden,... en ook beschermen tegen
konvulsies; hebben over 't algemeen een gunstige uitwerking op de
geest en brengen verbetering van gedrag en humeur; Diazepam,
Frisium, Librium, Clonazepam, Mogadon, Rivotril en Valium behoren
er toe.
------------
callosotomie : het scheiden van de
twee hersenhelften
cardiaal : wat het hart betreft.
centro-temporaal : midden van de
slaapkwab.
cerebellum : de kleine hersenen,
verkleinwoord voor "cerebrum"
cerebraal : met betrekking tot de
hersenen
cerebrale neurotransmissie : informatie-uitwisseling
tussen de hersencellen
chromosoom : drager van genetische
informatie die gevormd wordt door verschillende gegevens in kode
die in een bepaalde volgorde voorkomen; bij de mens bestaat een
celkern uit 46 chromosomen die 23 paren vormen; als we een
chromosoom voorstellen door een muziekcassette met daarop
meerdere liedjes, dan stelt elk liedje een "GEN" voor.
Cimetidine : geneesmiddel dat
maagzuurproduktie remt
confusie : verlegenheid, verwardheid
congenitaal : aangeboren
contraceptiva : voorbehoedsmiddelen
cranieel : met betrekking tot de
schedel.
C.V.A. : cerebrovasculair accident :
inwendige bloedingen of vaatafsluitingen.
------------
dementie : afbraak van de
persoonlijkheid, vooral wat betreft de intelligentie
deficit (neurologisch - ) : het verlies of
de afwijking van een neurologische functie
diafragma : middenrif
diffuus : verspreid zonder bepaalde
grens, niet goed afgelijnd
diplopie : dubbelzicht
disconnecterend : waarbij de
verbindingen verbroken worden
dominant gen : het gen is
overheersend; is er bij man OF vrouw 1 "foutief"
Chromosoom* (omdat een gen foutief is), dan is de kans dat de
afwijking wordt doorgegeven 50 %.
------------
eclampsie : pre-eclampsie samen met
stuipen en flauwvallen. Voornaamste gevaar zit in zuurstoftekort
voor de foetus.
encefalitis : ontsteking in de
hersenen door infektie of besmetting
ENZYM : scheikundige stof (meestal
eiwitten) met een specifieke funktie, b.v. remmen of stimuleren
verschillende lichamelijke processen.
erythema : ontstekingsachtige
roodheid van de huid
epicanthus : cirkelvormige huid van
het ooglid
epidemiologisch (onderzoek) : naar
oorzaak, overbrenging en bestrijdings- of behandelingsmetoden van
ziekten
epifenomeen : nevenverschijnsel (van
een andere aandoening)
epigastrisch : met betrekking tot de
buikstreek
------------
farmacologisch : met betrekking tot
de medikatie in zijn totaliteit (aktiviteit, bijwerkingen,
interakties, toksiciteit).
farmacon : geneesmiddel
febriele konvulsies : ............................................
focus (foci=mv) : een omschreven
gebied in de hersenen van waaruit de epileptische aanvallen
ontstaan.
fotosensibiliteit : gevoeligheid
voor allerlei lichtprikkels.
frontale laesie : letsel, kwetsuur,
beschadiging in het gebied der hersenen die vooraan liggen.
fronto-pariëtaal : met betrekking
tot het vooraan gelegen, meer naar de buitenkant toe
georiënteerde deel der hersenen.
fronto-temporaal : met betrekking
tot het voorste gedeelte van de slaapstreek.
------------
gastro-intestinaal : wat maag en
darmen betreft
generische naam : soortnaam (van een
medikament)
grijze hersenstof : ligt aan de
oppervlakte, vormt de hersenschors en volgt de loop der groeven
en windingen; ook diep in de hersenen zijn er eilandjes met
grijze hersenstof : de basale kernen; hersenschors en basale
kernen bestaan overwegend uit zenuwcellen; de witte hersenstof
bestaat voornamelijk uit zenuwvezels die een geleidende funktie
hebben tussen de verschillende hersengebieden onderling
------------
halfwaardetijd : tijd waarin de
koncentratie van een stof tot de helft gedaald is).
hemodilutie : relatieve verdunning
van het bloed (rode bloedcellen) door toename van plasma
hemostase : bloedstelping
hepatitis : geelzucht ,
leverontsteking
hirsutisme : sterke lichaamsbeharing
(bij vrouwen)
hoogterapeutische bloedspiegels : bloedspiegels
met waarden die overeenkomen met de (opgegeven) maksimum-waarden
hyperaktief : veel te aktief
hypertelorisme : grote afstand
tussen b.v. de ogen
hypoglycemie : te laag
glucosegehalte van het bloed
(hyponatrimie : )
hypoplasie : verminderde groei
hypoxie : te laag zuurstofgehalte
van de weefsels of in de inademingslucht
-----------
idiosyncrasie : bijzondere
gevoeligheid voor een medikament of toxische stof, niet
dosisafhankelijk
idiopatisch : van onbekende
herkomst.
inadequaat : niet voldoende goed
incidentie : het ontstaan van nieuwe
gevallen (zie ook prevalentie)
infantiele spasmen : epilepsie-syndroom
bij jonge kinderen (zie ook syndroom van West)
inhibitie : verschijnsel, dat door
veelvuldige prikkelingen van een spier, de aktie van die spier
vermindert of zelfs verdwijnt
inspiratoir : wat betreft het
ademhalingsstelsel
insulten : aanvallen
interictaal : tussen de aanvallen
interfereren : tussenkomen in de
werking interkostaal : tussen de
ribben
intrahemisferische banen : banen
tussen de twee hemisferen of hersenhelften
irritatief : prikkelend.
investigaties : onderzoeken
------------
klaring : afbraak
kognitief : met betrekking tot de
kennis van iets
kognitieve stoornissen : stoornis in
de denkprocessen (aandacht, geheugen, probleemoplossend denken).
komplekse symptomatologie : een
veelheid van symptomen.
korrelatie : het verband tussen
kwantificeren : de som maken van...
(op waarde schatten...)
------------
leukopenie : te weinig witte
bloedcellen
lobectomie : en deel van een
hersenkwab wegsnijden
locoregionale laesies : plaatselijke
kwetsuur, beschadiging
lokalisatie : de plaats(bepaling)
luchtencefalografie : het maken van
röntgenfoto's van de hersenen waarbij lucht of een ander gas in
de hersenholte ingespoten werd om de hersenschors en ventrikels
beter waar te nemen.
lupus : huidaandoening
------------
macroliden : antibiotica zoals
Erythromycine, Rovamycine, TAO.
majeure anticonvulsiva : voorkeurs-medikatie
(eerste keuze-)
mapping (functional --) : het
"in kaart brengen"van de ligging van de hersenfuncties
door deze punt voor punt te testen (o.a. voor hersenoperaties)
meningioom : langzaam groeiend,
eerder goedaardig vaatrijk gezwel, meestal uitgaande van het
middenste der 3 hersenvliezen.
menopauze : het ophouden van de
menstruatie; overgangs- of wisseljaren van een vrouw.
molecule : kleinste deeltje van een
stof, dat nog alle eigenschappen van die stof vertoont.
myoclonieën : willekeurige, snelle
spierschokken met kortdurend bewegingseffekt; niet alle
myoclonieën zijn epileptisch en ze kunnen bij vele aandoeningen
voorkomen.
myoclonische epilepsie : afzonderlijke
schokken of reeksen schokken die plotseling beiderzijds in de
spieren optreden, meestal in de armen en soms in de benen.
Tijdens deze aanvalllen, die zeer kort duren, is het bewustzijn
niet opgeheven.
ook : groep van epilepsieën waarbij de aanvallen voornamelijk
bestaan uit spierschokken, los of in reeks voorkomend; de
syndromen van LENNOX en WEST zitten in deze groep.
monoterapie : behandeling (van
epilepsie) met één enkel medikament
motorisch : wat met bewegen te maken
heeft, b.v. schokken in een bepaald lichaamsdeel
multi-disciplinair : (samengesteld
uit personen) met verschillende specialiteiten
------------
nausea : zich misselijk voelen
nefrotisch syndroom : storing van de
nierfunktie
neuropsychologisch onderzoek : hier
wordt de relatie tussen de hersenfunkties (zoals geheugen,
koncentratie, aandacht, het denken) en de hersenlokalisaties
nagegaan.
NEURONEN : zenuwcellen
NEUROTRANSMITTERS : boodschappers
die de "lading=boodschap" overbrengen naar de
receptoren (=ontvangers)
nystagmus : onwillekeurige snelle
bewegingen van de oogbol
------------
occipitaal : met betrekking tot het
achterhoofd en de aldaar liggende hersenen.
onderliggende aandoening : een
aandoening, kwaal, ziekte, die men samen met -in dit geval-
epilepsie heeft : b.v. bij iemand met epilepsie en aderverkalking
zal het laatste als 'onderliggend' beschouwd worden. orale
contraceptiva : contraceptiva ("de pil") die langs de
mond ingenomen worden
------------
pancreatitis : aandoening van de
alvleesklier of pancreas
pancytopenie : te weinig cellen
Parese van Todd : postictale
hemiplegie : verlamming aan één zijde van het lichaam na een
aanval; kan van enkele minuten tot meerdere uren aanhouden,
uitzonderlijk 1 of 2 dagen.
paresthesieën : stoornis van het
gevoel, waarbij kriebelingen, jeuk gevoeld worden
paroxystisch : bij aanvallen - ook
andere dan epilepsie - optredende hevige, meestal plotselinge
vererging van de toestand.
partieel : slechts één hersenhelft
is er bij betrokken.
PET-scan : techniek om een
"levend" beeld (in vivo) te verkrijgen van onder andere
bloeddoorstroming, zuurstof- en glocosevebruik in de hersenen.
(Positron Emissie Tomografie) Een deeltjsversneller is nodig om
ter plaatse de kortlevende radio-isotopen aan te maken. (zie ook
SPECT)
Phenotiazine : wormbestrijdend
middel
piekgolf : beeld op een E.E.G. dat
afwisselend pieken (hoogtes) en langzame golven (laagtes)
vertoont; de pieken wijzen op een storing in de elektrische
aktiviteit der hersenen.
PLED : verwardheidstoestand die
gepaard gaat met periodieke gelateraliseerde (aan één
hersenhelft) epileptische ontladingen, mogelijk een benigne vorm
van non-konvulsieve status epilepticus.
polytherapie : behandeling van een
ziekte met meerdere geneesmiddelen.
polyurie : abnormale hoeveelheid
urine
postictale paralyse : verlies van
het vermogen om een lichaamsdeel te bewegen en dit na een aanval
(postictaal).
posttraumatische epilepsie : epilepsie
die ontstaat na een trauma (gewelddadige inwerking, b.v. door een
ongeval).
pre-eclampsie : komplikatie op het
einde van de zwangerschap (vóórbode van eclampsie)
pre-heelkundig evalueren : het
afwegen van mogelijkheden voor een ingreep
prekonceptionele raadgeving : nog
voor je eraan denkt zwanger te worden...
preseniele dementie : dementie die
in verhouding met de ouderdom te vroeg komt.
prevalentie : het voorkomen (het
aantal aanwezig) (zie ook incidentie)
primair gegeneraliseerd : sommige
werken over epilepsie geven een verschillende betekenis a) van in
het begin/van bij de aanvang over beide hersenhelften verdeeld;
b) als gevolg van een erfelijke aanleg.
prognose : voorspelling omtrent het
verdere verloop van een aandoening.
psychogeen : ten gevolge van de
geestestoestand
psychose : ziekte van de geest,
abnormale gemoedstoestand
------------
rash : huiduitslag, op mazelen
gelijkend
recessief gen : het gen is
ondergeschikt; in deze tekst : zijn er 2 "foutieve"
chromosomen, 1 van de man EN 1 van de vrouw (omdat er telkens een
recessief gen "foutief" is), dan is de kans dat de
afwijking wordt doorgegeven slechts 25 %.
resectie : het wegsnijden
resekeren : uitsnijden, gedeeltelijk
verwijderen van een orgaan
RECEPTOR : ontvanger
recidief : hernieuwde aanval van een
ziekte die schijnbaar genezen was.
recurrente: terugkerende
remissie : tijdelijke vermindering
van de symptomen van de ziekte
rijpingsepilepsie : de epilepsie is nauw verbonden met het rijpen
der hersenen en komt dus vooral bij jongeren voor.
------------
salaamkramp : andere namen zijn
Syndroom van West, Infantiele Spasmen,... zie Epikrant jg. 11 nr
1 blz. 13, voor meer uitleg.
sedatie : kalmerend effekt
sedatieve medikatie : heeft vooral
een kalmerend effekt.
seniele sclerose : iedere ziekelijke
verharding van weefsel als gevolg van ouderdom.
sekreties : alle afscheidingen van
klieren , ook b.v. speeksel
semiologische : zichtbare tekens.
sequellen (post-operatieve --) : gevolgen
of verschijnselen n a een operatie
simultaan : gelijktijdig
slow-release : ook CR, controlled
release, genoemd -d.w.z. door trager oplossen van het medikament
wordt het aktieve bestanddeel langzamer opgenomen in het bloed en
werkt dus ook iets langer na
SPECT-scan : Single Photon Emission
Computed Tomografie of monofotonische emissietomografie (zie ook
PET) is een vergelijkbare techniek die ook toelaat een beeld te
vormen van de bloeddoorstroming in een deel van het lichaam. Deze
techniek vereist geen deeltjesversneller ter plaatse, maar maakt
gebruik van "langer-levende' radio-isotopen.
Status epilepticus : toestand
waarbij de aanvallen elkaar zo snel opvolgen dat het bewustzijn
tussen de aanvallen niet kan terugkeren.
stupor : verstijving, volledig
bewegingsloos raken
symmetrisch : aan beide zijde; in
E.E.G.-termen : gelijk aan vorm.
SYNAPS : plaats waar de
neurotransmitters de oversteek doen (van neuriet naar de
receptor)
------------
tandvleeshypertrofie : overdadige
groei van het tandvlees
temporale hersendelen/- Hippocampale
formatie : deze delen der hersenen spelen een zeer
belangrijke rol in de leer- en geheugenprocessen.
teratogeen : misvormingen
veroorzakend bij het ongeboren kind
therapie-ontrouw : het niet
"trouw" nemen van de voorgeschreven medikatie
tonisch-clonische aanval : grote
aanval, grand mal, volledige aanval.
toxiciteit : alg : giftigheid - hier
: nevenwerkingen
thrombopenie : e weinig thrombocyten
of bloedplaatjes die zorgen voor de bloedstolling
tremor : beven
trepanaties : schedelboringen
------------
vasculair : met betrekking tot de
bloedvaten.
vertigo : duizeligheid
------------
waterretentie : ophouden van water
(een snelle en overmatige gewichtstoename, ten gevolge daarvan,
zou aanvals-bevorderend werken)
wisselwerking : (interaktie,
interfereren) onderlinge invloed op elkaar (hier van twee
medikamenten)
------------------